Modificatie artikel.

Modificatie Airborne jeep.

 

Artikel is van Ton Burger uit "De Tank" van modelbouw club Twenot.

Deze beschrijving heb ik grotendeels gebuikt voor de bouw van deze Airborne jeep

 

De Airborne jeep in het algemeen. Wanneer ik spreek van een "Airborne Jeep", dan heb ik het over een Britse Willys MB of Ford GPW, welke verregaande is gemodificeerd volgens officiële voorschriften. Dit komt voornamelijk omdat de Britten vrij krappe Horsa gliders gebruikten. De Amerikanen gebruikten Waco gliders die wat ruimer waren, waardoor hun jeeps vrijwel niet aangepast hoefden te worden.

De Airborne jeep zoals we die kennen is voor het eerst in grote aantallen gebruikt tijdens de landingen in Normandië. Zij waren vrijwel allemaal van hetzelfde standaard type en het werd aan de troepen zelf overgelaten speciale uitvoeringen te bouwen wanneer ze dat nodig achtten. Voor Operatie Market, het luchtlandingsdeel van Market Garden, werden er in Engeland al meerdere uitvoeringen van Airborne jeeps gebouwd. Hier een lijstje met de meest kenmerkende verschillen:


standard jeep: alleen standaard "Airborne-aanpassingen".
reconnaissance jeep: geen ammo rack, enkele Vickers boven dashboard, geen raam.
ambulance jeep: stretcher rack achterop, stretcher supports aan stoelen en eventueel steunen voor een stretchers op de
motorkap, geen reservewielsteun achterop.
signals jeep: kabelhaspel(s) op voorbumper, overal accubakken, linksachter binnenscherm verlaagd om radio op te zetten.
artillery jeep: trekker voor 6-ponder of 75 mm pack houwitser, steun voor munitiekist op voorbumper, reservewiel
achterop.
support jeep: verschillende ondersteuningseenheden zoals de Royal Electrical and Mechanical Engineers (REME) hebben
(zelf ?) aangepaste jeeps gebruikt, al naar gelang eigen wensen. Dit is dan ook geen officiële soort jeep, maar een naam
om al het ondefinieerbare toch te definiëren.

Bij de Arnhem-landingen zijn alle beschreven soorten jeeps naar beneden gekomen, sommige echter minder gelukkig dan andere. In "A brigde too far" wordt verteld dat alle reconnaissance (recce) jeeps verloren zijn gegaan. Ondanks dat de film structureel aardig klopt is dit niet waar: er zijn wel degelijk recce jeeps heelhuids beneden gekomen en een aantal heeft zelfs Arnhem bereikt.

Er zijn niet veel Airborne jeeps overgebleven na Market. Voor informatie kun je daarom niet blind afgaan op foto's van gerestaureerde jeeps, want die zijn bijna allemaal "gemaakt". Daarbij komt dat er ook niet echt veel foto's zijn van jeeps tijdens Market, dus het is raadzaam eerst goed te zoeken voordat je bepaalt wat wel en wat niet te gebruiken.

 

Het model.
Als basis heb ik een gebouwde Italeri 1/35 Willys jeep genomen waar ik niet tevreden over was. Ik heb deze gestript en opnieuw opgebouwd. Tijdens het opbouwen heb ik aan de hand van kopieën van de originele fabriekstekeningen en foto's uit de onder "bronnen" genoemde werken de volgende aanpassingen gedaan. Ze staan op volgorde van bouwen, hoewel dat praktisch niet overal uitmaakt.


Achterbumpers afsnijden. Dit werd gedaan om meer ruimte te krijgen in de glider en om plaats te maken voor de
sleeptriangel.
Jerrycanhouder afsnijden. Ook voor ruimte. Op de plaats van de houder komt een rechthoekige verstevigingsplaat met
afgekante hoeken (zie tekening op de volgende pagina).
Reservewielsteun afsnijden. Zat in de weg voor de sleeptriangel. Losse steun uit de "Commando Car" van Italeri openfrezen
en iets naar rechts op de oude hoogte vastlijmen.
Deze steun werd soms compleet weggelaten. Bij de ambulance jeep moest hij weg vanwege het stretcher rack.
Handgrepen op de hoeken en op de zijkanten wegsnijden. Dit had te maken met de draai die de jeep moest maken om in een
Horsa te komen. Dan ging de zijkant rakelings langs de spanten.
Achterbank verwijderen. Erop zitten was onmogelijk door de jerrycans in de jeep en zo ontstond er meer ruimte om rommel
mee te nemen.
Rechter treeplank wegsnijden. Door dit hoekje ging een spant van de Horsa tijdens indraaien. Soms werd de linker
treeplank ook verwijderd. Dit gebeurde meestal netjes in de werkplaats, maar het kwam ook voor dat ze er gewoon afgetrapt
werden door de plaatselijke ruige bink.
Raam verwijderen. Werd tijdens transport achterin de glider gezet want zelfs plat op de motorkap paste het niet. Bij
haastig wegrijden werd het raam meestal achtergelaten.
(In Normandië hadden ze meer tijd, waardoor je op een Normandië jeep meestal wel een raam ziet zitten.)


Raam-gaatjes opvullen met putty en een 0,5 x 1 mm koperdraadje laten uitsteken als raambevestiging.
Bumpereinden afzagen tot aan de buitenste "klinknagels". Om de Horsa in te draaien moest het linker bumpereind eraf.
Omdat dit een lelijk asymmetrisch beeld geeft werd de rechterkant ook aangepast.
Blackout lampen (BO) uitboren. Waarom komt zo.
BO-lamp van linker spatbord afsnijden. Werd officieel niet gebruikt op Engelse jeeps, hoewel je ze sporadisch toch
tegenkomt. Hangt samen met vorige aanpassing.
Rechter koplamp verdwijnt onder de brugclasseficatieplaat. Hiervoor raad ik het nieuwe Allied Vehicles assesoiresetje van
Tamiya aan, ook voor de 3/2-decal. Dit staat voor het voertuiggewicht in tonnen leeg en in tonnen volgeladen c.q. met
aanhanger.
Het kwam ook voor dat de koplamp geel geschilderd werd als brugclasseficatieplaat.
De linker koplamp wordt BO door er een net niet halfrond stukje plastic van ongeveer 2 x 3 mm op te plakken. Dit was
standaard op Britse jeeps, hoewel je sporadisch …..
Steunblokken voor het raam op de motorkap afsnijden. Hierop komt zo het ammo rack.
Op het rechter spatbord heb ik een accubak uit de "Commando Car" gezet. Die werden gebruikt om kleine spulletjes in op te
bergen in een "small pack" (pukkeltje). Niet standaard, maar kwam je wel vaak tegen.
Op de motorkap komt het ammo rack (zie tekeningen). Hier paste precies een aantal Bren magazijnkisten op, maar in de
praktijk werd er van alles op vastgesjord. Ik heb een drietal magazijnkisten en een slaapzak genomen.
Bovenop het dashboard kunnen verschillende steunen: vier verhoogde clips horizontaal om het gereedschap op vast te
klikken of twee daarvan of twee verticale steunen om een Lee Enfield in te klikken. Ik heb voor het laatste gekozen omdat
ik dat het meeste op Arnhem-foto's tegenkwam. Ik heb ze gemaakt van 0,2 x 1 mm gebogen stalen strip.
Bovenop de bumper komt een vestevigingsplaat volgens de tekeningen. Dit was om de bumper
heel te laten wanneer twee jeeps aan elkaar gekoppeld werden bij het trekken van zware lasten zoals een 6-ponder door ruw terrein ('tandem towing'). Op foto's kom je naast de officiële plaat ook eigen maaksels tegen van bijvoorbeeld gewoon plat staf.

. Onder de bumper komen onder 45° twee verstevigingsstrips, om dezelfde reden.
. Om het reservewiel voor de grill te plaatsen komt er een houder tussen de chassisbalken. (zie tekeningen). Deze laatste drie aanpassingen heb ik gemaakt van dun karton.
. Voorop de bumper komt de trekhaak voor tandem towing. Deze is van 1,5 x 0,5 mm evergreen strip met een 0,5 mm koperdraadje erdoor. De haak kon draaien, dus je mag hem best scheef zetten.
. Rechts naast de trekhaak komt een 1 mm gaatje waardoor de slinger gestoken kon worden, aangezien de trekhaak in het oude slingergat zit.
. Onder de bumper werd soms het metalen deel van de pikhouweel geschroefd. Bij jeeps van Market heb ik het niet veel gezien.
. De claxonknop van het stuur afvijlen en daar een staartmoer opzetten van 2,5 mm dik plastic staf met een 0,5 mm koperdraadje erdoor (een staartmoer is een vleugelmoer met staafjes i.p.v. vleugels). Het stuur was afneembaar om rommel op de jeep te kunnen leggen wanneer die in de glider stond.
. Links op de stuurkolom komt de nieuwe claxonknop van een plakje 2,5 mm plastic staf.
Er zijn ook berichten bekend dat de knop op het dashboard kwam, maar dat heb ik nog niet bevestigd gekregen.
. Bij de Italeri Willytjes ontbreken de heupkussens. Deze heb ik gemaakt van 1 mm dik plastic plaat. De nieuwe Tamiya Willys heeft ze wel.
. Achter de stoelen komen twee Engelse WD (War Department) jerrycans. Ze stonden niet in houders, maar met linten direct op de vloer.
. Tussen de stoelen komt een jerrycan in een normale houder, maar met een klein steuntje aan de voorkant.
. Achterop komt de sleeptriangel (Tandem Tow Attachment) van 0,75 mm plastic hoekprofiel met oogplaat en scharnieren, gemaakt van evergreen strip. De triangel werd omhoog gehouden door twee lintjes.
. De spanten voor de huif mogen erop, maar werden net als het raam vaak achtergelaten. De klemmen moeten er wel op.
. Links en rechts op de spatborden komen twee kleine BO-lampjes. Dit was i.v.m. regels van de Britse Rijksdienst Wegverkeer, het Ministry of Transport (MoT). Ik heb ze van een oude Italeri Sherman afgehaald.
. Voor de grill komt het reservewiel, vastgemaakt aan de grill met een staartmoer waarvan de staarten 45° omhoog staan. Deze moer zit voor het bovenste wielmoergat. Het wiel staat met de velg naar binnen toe.
Het wiel belemmert de rijwind om bij de radiator te komen. Je zou denken dat de motor dan warm loopt, maar dat valt best mee: in september '44 was het niet echt warm meer en er komt genoeg wind door andere kieren en gaten om de radiator te koelen.
Een Airborne jeep eigenaar vertelde met dat je zelfs 's zomers kunt rijden met het wiel voorop, zolang je maar rustig rijdt.
. De achteruitkijkspiegel mag eraf, hoeft niet. Tijdens transport werd'ie ingeschoven en naar beneden geklapt. Soms werd'ie terug gezet na de landing, soms ook niet.
. Het gereedschap, de schop en de bijl of de steel van de pikhouweel, komen op de bumper, met linten vastgebonden. Zij konden niet aan de zijkant want dan kwamen ze tegen de spanten van de glider. De beugels en clips waarmee het gereedschap vast zat moet je wel even zelf maken van bijvoorbeeld koperdraad en dun gebogen stalen strip.
. De schop is niet de standaard schop. Een vroege originele Engelse schop had een T-greep en een puntiger blad dan de Amerikaanse versie. Een late Engelse schop had al een Amerikaanse greep, maar nog wel het puntige blad. Kwestie van vijlen dus.
. Als laatste kunnen er nog clips links naast de chauffeur en op het linker spatbord om een Lee Enfield of een Bren in te zetten. Dit kwam vooral voor bij recce jeeps, die altijd veel handwapens bij zich hadden.

Deze waslijst van aanpassingen beschouwende, kan ik zeggen dat dit de meest voorkomende configuratie (mooi woord hè?) van de standaard Airborne jeep weergeeft. Je bent echter vrij om hier enigszins van af te wijken, omdat veel van deze aanpassingen in kleine werkplaatsjes gedaan werden, waar tijd, wensen en beschikbaar materiaal belangrijke factoren waren voor de uitvoering ervan.



De beschildering en belettering. Alle jeeps die Engeland binnenkreeg, werden eerst overgespoten in bronsgroen, waarna eventueel camouflage werd aangebracht. Dit was meestal Mickey Mouse camouflage (zwarte bolletjes die op Mickey's oren lijken). Bij jeeps voor Market kwam je weinig camouflage tegen.

Het model heb ik geschilderd in humbrol 75 bronsgroen, gevolgd door een lichte drybrush van 53 metallic grey om de details er wat uit te laten springen. Doe dit niet te zwaar, want kale metaalplekken zag je bijna nooit: of de Amerikaanse grondlaag kwam er onderuit of het begon meteen te roesten.
De stoeltjes hadden khakikleurige kussens, 26 en 110 natural wood komen daar aardig bij in de buurt. Soms zaten daar donkergrijze hoezen overheen.
Op de zijkanten, net achter de knik in het plaatwerk, komt de zwaartepuntsmarkering. Dit is een gele streep van ongeveer 2 mm breed die het punt aangaf dat gelijk moest staan met een punt in de glider om het zwaartepunt van de glider niet teveel te beïnvloeden.
De voertuignummers van Engelse lichte voertuigen beginnen allemaal met een "M". Voor jeeps volgt dan een 7-cijferig nummer, beginnende met een "5". Ik heb een Engels L-nogwat-nummer van een Tamiya decalsheet genomen en daar de "L" vervangen voor een "M" uit een "US ARMY"-decal. Pas op ! Amerikanen gebruikte vaak sjablonen en Engelsen schilderden de nummers zelf. Het gevolg is dat Engelse nummers altijd ononderbroken moeten zijn.
Doe je geen ammo rack op de motorkap, dan kan daar een grote witte ster in witte cirkel.
Naast de stoelen, of achter de achterwielen kunnen op de zijkanten kleine witte sterretjes zonder rand.
Achterop links komt het serial number of tactical number: meest voorkomend een rode plaat met een witte "55", "56" of "57" voor resp. de 1st, 2nd en 3rd Parachute Batallion.
(Ik heb een hele lijst met gebruikte tactical numbers voor wie meer wil weten.)
Maak je een model met raam, dan moet daar rechtsonder ook een tactical number op. Achterop midden kan een extra voertuignummer (census number) worden gezet.


Wat op geen enkele Airborne jeep mag ontbreken is een rode plaat met daarop een lichtblauwe afbeelding van Belopheron op Pegasus. Kortweg de "Pegasusplaat".
Een mooie plaat is in 1/35 bijna nergens te vinden, of heel duur. Ik heb daarom gekozen een rood kartonnetje achter het reservewiel te laten uitsteken: doet niets af aan de originaliteit en je bent van een groot probleem af. Hij moet officieel ook achterop, maar dat was niet altijd het geval.

Het hele model heb ik in dit stadium gelakt met humbrol 49, waarmee ook de decals opgesloten worden.

De klokjes op het dashboard heb ik mat zwart gemaakt, evenals de bakelieten pookknoppen. De knop van de grootste pook werd soms wit gemaakt om hem beter te kunnen vinden in het donker.
De claxonknop is ook van bakeliet en dus zwart van de fabriek uit. De grote BO-lamp in de grill was mat zwart van de fabriek uit, maar werd vaak meegeschilderd in groen. De kleuren van de achterlichten zijn te zien op het betreffende tekeningetje. Om elkaar beter te zien tijdens konvooirijden bij duisternis werd het deksel van het achterdifferentieel wit gemaakt. Als algehele wheathering heb ik het model ruig gedrybrushed met 110 natural wood.

 

Uitrustingstukken. Kistjes, tasjes, slaapzakken, tentzeilen, munitiekisten, handwapens, PIAT, kaartentassen, plunjebaal, rieten manden, niets is te gek. Hoe meer hoe beter. Jeeps werden volgeladen met alles wat maar enigszins bruikbaar was. Er is een mooie foto van een jeep in Normandië waarbij de bak en de aanhanger zo hoog zijn volgeladen dat het raam niet meer het hoogste punt vormde ….. De recce jeep is eigenlijk de enige die vrijwel leeg gehaald werd wanneer ze verwachtten in moeilijke situaties te komen. Veel rommel maakt de jeep zwaar en traag.

Linten, of "webbing", zijn goed te maken van het lood dat van oude wijnflessen afkomt, of strookjes latoenkoper. Engelse webbing is altijd khaki kleurig, nooit groen.

Als luchtherkenning moest een afgetopte driehoek van gele zijdeachtige stof op de motorkap gevoerd worden. Ze werden echter weinig gebruikt omdat ze ook bij de vijand opvielen.


Instinkers. Voor wie graag bij evenementen kijkt naar originele voertuigen moet zich ervan bewust zijn dat er met jeeps erg veel "gerommeld" wordt. Naoorlogse Hotchkiss jeeps worden omgebouwd, gewone jeeps worden omgebouwd tot speciale modellen, zelfs Nekaf-onderdelen zitten wel eens op Willys jeeps.
Zo heb ik een foto van 1996 gezien van een jeep in Amerikaanse uitvoering, met bemanning in Prinses Irene Brigade-uniformen en een Amerikaans kabelhaspeltrailertje met een Duitse haspel erop. Daarnaast zie je bij sommige verenigingen jeeps met antennes, maar zonder radio ….

Bronnen:
The Jeep, J.G. Jeudy/M.Tararine (Een 'must' voor de jeep-enthousiast.)
De slag om Arnhem, C.W. Star Busmann
D-Day, Stephen Badsey 1994.
British Paratroops, Squadron/Signal
Race to the bridge 1995 en 1996, R. van Meel
Bussum Bridgehead, R van Meel.
Jeep Enclosures, Wheels and Tracks nr. 27
Arnhem incident, Military Modelling maart 1994
British tanks at Normandy, Military Modelling juni 1994
Basic Airborne Jeep Unit Fitting Instructions, 1945
Airborne-artikel uit DE TANK nr 95 van Erik-Jan Eskes.